Selecteer een pagina

10 juni 2017. De dag dat Soof geboren werd. Het was de dag van nieuw leven, liefde en de geboorte van mijzelf als moeder. De reis naar de ontmoeting met Soof was heftig en intens en de eindbestemming vele malen mooier dan ik mij ooit kon voorstellen.

VAN SPANNING NAAR ONTSPANNING

41 weken en 4 dagen zwanger. Het is ochtend en ik waggel naar de yogastudio. Mijn lijf voelt gespannen en onrustig. Ik ben moe, verdrietig en onzeker. Dat is pas sinds gisteren, want tot aan het bezoek bij de gynaecoloog voelde ik mij fantastisch! Ja, ik heb formaat walrus en ja, ik heb genkels (geen enkels), maar who cares? Ik draag mijn kindje met trots en voel me fysiek en mentaal sterk. Maar goed, dat was dus vóór mijn bezoek aan de ik-heb-maar-heel-even-en-luister-niet gynaecoloog. In 10 minuten tijd werd ik onderzocht, voorbereid op inleiding, getoucheerd en als klap op de vuurpijl ongevraagd gestript. Ondanks dat ik aangaf de bevalling zo natuurlijk mogelijk te willen laten verlopen en geen gebruik te willen maken van procesversnellers zonder medische noodzaak, besloot de gynaecoloog haar eigen pad te bewandelen en zonder aankondiging tóch te proberen te strippen. Los van het feit dat het totaal zinloos was omdat mijn baarmoedermond nog te ver naar achteren stond, was deze hele ‘goedbedoelde’ interventie zo niet in lijn met mijn wensen. Ik schrok, slaakte een gil van de onverwachte pijn en in plaats van te stoppen sneerde ze dat ik toch even heel snel moest gaan ontspannen. Goed, je begrijpt dat deze hele ontmoeting ervoor zorgde dat ik lichamelijk en emotioneel helemaal op slot ging. Ik voelde dat dit niet ging bijdragen aan een ontspannen bevalling. Mijn zelfvertrouwen en gevoel van regie was totaal verdwenen en daar moest dus heel snel iets mee, want heel veel tijd is er niet meer tot het beroemde moment suprême.

Dus, terug naar de yogastudio. Anderhalf uur verplicht ontspannen. Ik laat mijn spanning los en het helpt mij om de kracht weer terug te vinden in mijn lijf en hart. Ik leg mijn handen op mijn buik en in gedachten praat ik tegen Soof. “Mama is er klaar voor lieverd, zodra jij eraan toe bent”.

Het is 25 graden. Ik wandel van de yogastudio naar het huis van mijn moeder om de hoek. We drinken samen een kop thee in de tuin. Ik hang onderuitgezakt op een stoel, kijk naar de lucht en denk; wat een mooie dag. Misschien word ik vandaag wel mama! Langzaam en in de verte voel ik wat krampen. Of toch niet? Ik durf nog niet te hopen. Ik besluit het los te laten, we zien wel!

HUISJE, BOOMPJE, WEEËN

De tuin heeft plantjes nodig. Nu! Mijn man heeft geen zin maar snapt al heel snel dat we toch gaan. Iets met nesteldrang en een hoogzwangere vrouw, daar kun je gewoon niets tegen in brengen. Dus na een snelle lunch slenteren we rond in het tropische klimaat van de Intratuin. Ik voel me goed en een beetje zenuwachtig. Mijn gevoel zegt dat het niet lang meer gaat duren. Tussen het uitzoeken van de plantjes door voel ik de krampen toenemen. Het begint zelfs een klein beetje pijnlijk te worden. Met een lavendelplant in mijn linkerhand sta ik met rechts tegen een wandrek te duwen. Ja hoor ja, dit begint erop te lijken!

Eenmaal thuis krijg ik het op mijn heupen. Ik wil perse een wandrekje ophangen en de plantjes móéten in de grond. Ondertussen verlies ik mijn bloedprop, maar nothing is gonna stop me. Het huis moet af, en wel nu. Met dikke buik en krampen sta ik mijn man te commanderen. Ik heb nog net geen scheidsrechtersfluitje in mijn mond en pas als alles af is voel ik de rust om even pas op de plaats te maken. Het is inmiddels etenstijd maar ik heb geen trek dus ik installeer me op de bank met een kop thee.

Man en moeder, bezig in de tuin

HET ECHTE WERK

Vanaf 22.00 uur beginnen de krampen weeën te worden. Samen met mijn man lig ik op bed. We luisteren muziek, kletsen wat en ondertussen timen we de duur van iedere wee. De pijn is nog heel goed te doen, ik kan de weeën liggend opvangen door te ontspannen en te focussen op mijn ademhaling.

Rond middernacht begint de intensiteit van de weeën toe te nemen en lukt het me niet meer de pijn zittend of liggend op te vangen. Inmiddels zijn we verplaatst van slaapkamer naar woonkamer en komen de weeën regelmatiger, iedere 5 minuten een wee van 60 seconden. Een ding is duidelijk; van slapen gaat het niet meer komen, het is nu echt begonnen! De verloskundige is er en ik hang aan de bar in de keuken, met mijn hoofd tussen mijn armen. Wiegend vang ik iedere wee op. Het doet pijn, God wat doet dit pijn. Maar ondanks dat voel ik me goed, heel goed. Ik voel dat ik dit kan, dat mijn lichaam ervoor gemaakt is mijn kindje geboren te laten worden. En ergens voelt het ook alsof we al goed op weg zijn, alsof de ontmoeting niet lang meer op zich zal laten wachten.
Ik vraag de verloskundige te toucheren, omdat ik razendbenieuwd ben naar de ontsluiting. Ik vind het spannend en denk terug aan mijn ervaring in het ziekenhuis. Met veel geduld weet ze me gelukkig al snel gerust te stellen. Ze is lief, luistert goed en geeft mij de regie; precies wat ik nodig heb. Maar helaas, nog geen ontsluiting.

Om 3.00 uur komt de verloskundige weer langs. Ik sta ondertussen nog steeds aan de bar (en de laatste keer dat ik om deze tijd aan een bar stond was een stuk minder nuchter en minder pijnlijk). Ze ziet dat de weeën heftig zijn en spreekt mij moed in. Mijn man staat achter me, wrijft over mijn rug en herinnert me aan het belang van een diepe en ontspannen ademhaling. Ik ben er wel, maar ook weer niet. Met mijn hoofd voorover wieg ik heen en weer en laat ik iedere wee als een golf over mij heen komen. En zo gaan er uren, weeën en ontelbare diepe ademhalingen voorbij, steeds een beetje dichterbij het moment waar het allemaal om draait; het ontmoeten van ons kindje.

DE VOLGENDE OCHTEND

Het wordt licht. Ik zie de zon opkomen terwijl ik onder de douche mijn weeën weg puf. Het is half 6 en ik weet niet meer waar ik het zoeken moet. De hele nacht heb ik mijn weeën staand opgevangen, aan de bar, tegen het bed of hangend aan de bank. Ik voel dat de kracht langzaam plaatsmaakt voor vermoeidheid. De verloskundige vertelt mij dat er inmiddels 2-3 centimeter ontsluiting is. Voordat ik mijn teleurstelling kan benoemen spreekt ze haar verwachting uit. “Ik denk dat het vanaf nu zomaar eens heel snel kan gaan”. Dat geeft moed. Ik probeer mijn lichaam wat rust te geven door te gaan liggen, maar merk al heel snel dat deze houding ervoor zorgt dat de pijn niet op te vangen is. Dus daar sta ik weer, puffend en wiegend.

Om 9.00 uur ziet de verloskundige mijn kracht afnemen. De ontsluiting blijft hangen op 2-3 centimeter en ze stelt voor mijn vliezen te breken in de hoop dat de ontsluiting hierna zal versnellen. Ondanks mijn principes om procesversnellers en pijnstilling te weren, zie ik ook in dat het niet veel langer meer moet duren wil ik dit nog vol houden. Dus, daar gaan we; de verloskundige breekt mijn vliezen. Ik verwacht een enorme plas water maar mijn vruchtwater is inmiddels gereduceerd tot een druppel of vier. De kaplaarzen kunnen dus weer in de kast en het matras is gespaard gebleven.

LENTESTORM

Vrijwel direct beland ik in een andere wereld. Met een heel stormachtig klimaat ook nog eens, en dat in de lente. De pijn lijkt wel verdubbeld. Wat zeg ik? Verduizendvoudigd! Met geen mogelijkheid lukt het nog de weeën op te vangen. Urenlang probeer ik manieren te vinden om weer in mijn o zo fijne cocon te belanden, maar het lukt niet. De pijn is te snel, te scherp en te hevig. Er zit bijna geen tijd meer tussen de weeën en kan niet ontspannen. Ik lig te kronkelen en kreunen van de pijn. Het is een waas. Ik doe het, maar hoe? Geen idee.
Zes uur later, om 15.00 uur word ik weer getoucheerd. Ik ben er klaar voor hoor, kom maar op met die persweeën. Nou, niet dus. 4-5 centimeter. Ik-kan-niet-meer.

Het ziekenhuis-woord valt. En hoewel ik zo had gehoopt dat ons kindje thuis geboren kon worden, voel ik meteen dat het nodig is te luisteren naar het advies van de verloskundige. Ze ziet dat ik uitgeput raak en ook voor Soof duurt het te lang. Dus daar gaan we. In onze auto die net zo oud is al ikzelf (zonder schokdempers en airco) rijden we naar het ziekenhuis. Ik heb het plan opgevat mijn weeën opzij hangend op te vangen en de enige manier om dit te bewerkstelligen, is door uit een half open autoraam te hangen. Het is een prachtige lentedag. Fietsers, wandelaars en automobilisten  zien in een flits een vrouw met verwilderd kapsel voorbij razen. Ik zie de mensen kijken en  realiseer me dat dit hele tafereel een hilarisch gezicht moet zijn. Erom lachen lukt alleen nog niet, want god wat heb ik een pijn. Mijn man rijdt inmiddels als Max Verstappen, maar dan in een pausmobiel. We zijn er.

WONDERDOKTERS

In het ziekenhuis krijg ik meteen een ruggenprik en langzaam zakt de scherpte van de pijn. Het is alsof ik weer even kan ademen, alsof mijn lijf de mogelijkheid krijgt zich te even ontspannen. Ik voel me rot en fijn tegelijk. Rot omdat mijn lijf lijkt op te geven en het nodig is geweest een ruggenprik te zetten tegen al mijn principes in. Fijn omdat ik voel dat ik weer energie krijg. En dat zal ik hard nodig hebben straks. In een waas roep ik de anesthesist: “bedankt, wonderdokter”.

Om 17.00 uur word ik weer getoucheerd. Mijn lijf is ontspannen en de weeën zijn frequent, maar gek genoeg is er nog geen centimeter bijgekomen. De ontspannen sfeer slaat om, het wordt zelfs een beetje ernstig. De gynaecoloog en verloskundige raden wee-opwekkers aan. Er wordt zelfs gesproken over een spoedkeizersnede. Ik kijk naar mijn man en schud nee. Het is alsof ik droom, ik wil dit niet. Niet nog meer ingrijpen, ik wil zó graag dat mijn kindje zo natuurlijk mogelijk ter wereld komt. En dan realiseer ik me dat ik iedere kans moet grijpen om een natuurlijke geboorte te laten slagen. Dat ik dankbaar mag zijn dat een kamer vol medici bezig is met de gezondheid van mij en mijn kindje.

WONDER

Mijn lichaam heeft een klein zetje nodig gehad, want na 1,5 uur krijg ik de verlossende mededeling dat ik volledige ontsluiting heb. De pijnstilling is gestopt en nu is het wachten op de persweeën. Die blijven uit, maar dan besluit ik dat het tijd is; ik ga persen!

Ik leg mijn hoofd tegen mijn man en mijn hand op mijn buik. “We gaan dit samen doen meisje, nog even en we zien elkaar”. Ik geef alles wat ik heb. De vermoeidheid heeft plaats gemaakt voor oerkracht en ik drijf volledig op mijn instinct. En dan, na 24 uur weeën en 30 minuten persen is daar het allermooiste wat ik ooit heb meegemaakt. Het is 10 juni 2017 om half 8 ’s avonds als de kamer zich vult met licht. Het is alsof de hemel open breekt. Mijn meisje, mijn lieve kleine meisje. Ze komt ter wereld en ik hoor meteen een heel zacht huiltje. Het is het mooiste geluid dat ik ooit gehoord heb. Ze ligt op mijn borst, met haar kleine vingertjes om mijn duim. Haar mooie kleine lichaam op mijn lege flubberbuik. Ik heb een brok in mijn keel. “Mijn lieve meisje, je bent er”. Tranen stromen over mijn wangen en ik kijk naar rechts. Mijn man. De vader van mijn kind. Ik zie een trotse blik in betraande ogen. Wauw, het avontuur is begonnen. Lieve Soof. Al ons later is met jou..