Selecteer een pagina

Je kent het wel; tanden poetsen, aankleden en andere ‘moetjes’. En hoe verbindend je ook bezig bent, soms ontkom je er niet aan. Sommige dingen moeten gebeuren, ook als je kind het er niet mee eens is. Maar hoe kun je ervoor zorgen dat deze moetjes in redelijke harmonie plaatsvinden? Of simpelweg; laten we proberen het drama tot het minimum te beperken en houtgreep- en dwangtaferelen te voorkomen.

Moet ik dit nu doen?

Voor je over gaat tot een moetje, kun je je een ding afvragen; moet ik dit nu doen? En stiekem is deze vraag heel veelzijdig:

  • Moet ik dit nu doen?
    Moet het écht? Is het belangrijk? Of wil ik het vooral? Wil je kind bijvoorbeeld niet meewerken aan een controle bij de tandarts? Dan kun je je afvragen of het écht nodig is, of dat je erop kunt vertrouwen dat het de volgende keer wel lukt. Als je jezelf deze vraag stelt is het antwoord eigenlijk best vaak; nee, dit moet helemaal niet.
  • Moet ik dit nu doen?
    Ben ik de enige of beste persoon om dit te doen of is het slim om een ander het over te laten nemen?
  • Moet ik dit nu doen?
    Of moet ik misschien eerst even iets anders doen? Hoe is het bijvoorbeeld met de sfeer? Is het ontspannen en is er verbinding? Zo niet, dan is dat wat je eerst te doen staat.
  • Moet ik dit nu doen?
    Wat zou er gebeuren als ik vijf minuten wacht?
  • Moet ik dit nu doen?
    Of moet ik het laten? Wat zou er gebeuren als ik het niet doe? Grote kans dat je kind vanzelf gaat ervaren dat het koud is zonder winterjas, bijvoorbeeld.

Maar als het dan toch moet

Soms lijkt er een misverstand te bestaan dat verbindend ouderschap hetzelfde is als grenzeloos ouderschap. Dat is niet zo, want het liefst groeien kinderen op in een gezin waar grenzen zijn. En grenzen zijn goed, want het zorgt voor duidelijkheid en draagt bij aan veiligheid en hechting. Wees dus niet bang om de leiding te nemen en jouw beschermende macht in te zetten, als dit in het belang is van (de gezondheid van) je kind. Heb je moeite met liefdevol begrenzen of ben je opzoek naar concrete handvaten om verbindend te communiceren met je kind? Wees dan welkom tijdens een cursusmiddag liefdevol begrenzen.

Maar joh, misschien heb je die hele cursus niet nodig, want ik ga eerst met wat tips gooien die je helpen om die “moetjes” aan te pakken. Komtie:

1. Wees creatief en maak het leuk

De meeste dagelijkse moetjes kun je met een beetje creativiteit best omdraaien tot iets leuks. Creativiteit is zo effectief omdat het zorgt voor een verschuiving van de concentratie, waardoor de sfeer ontspannen raakt en de kans op medewerking toeneemt (halleluja!).

Tanden poetsen? Laat je kind dierengeluiden maken en brullen als een leeuw, of oefen met elkaar het alfabet en poets ondertussen die tanden schoon. Opruimen? Speel het sprookje van Assepoester en de stiefmoeder. Groenten eten? Maak van een boontje een groot avontuur door schatten te zoeken, waardoor de erwtjes met gemak worden opgegeten. Dit werkt voor ieder kind natuurlijk anders, maar als je aansluit bij de interesses van jouw kind kun je vanuit je creatieve brein de mooiste oplossingen bedenken waardoor het (en pas op) nog leuk kan worden ook!

Een aantal voorbeelden van succesvolle manoeuvres zijn voor onze peuter zijn:

  • Groenteverstoppertje: Je kind eet en jij raadt: zit het in zijn linker of rechterwang? Heeft ie het al doorgeslikt of niet?
  • Rollenspellen (de koningin die Rapunzel’s haar komt wassen of een pratende washand die haar komt schoonmaken).
  • De aankleedkrokodil (een knuffel) die om het hoekje van de slaapkamer komt kijken of er al is aangekleed, en zo nodig komt helpen (met alle hilariteit tot gevolg).

Maak het voorspelbaar

Onderbreek je je kind in zijn spel? Dan is de kans op medewerking minimaal. Waarom? Je komt aan zijn autonomie. Best logisch ook, stel je eens voor dat je tijdens het kijken van je favoriete serie ineens verplicht wordt te gaan stofzuigen. Kleine kans dat je dat pikt. Het goede nieuws: vanaf de peuterleeftijd kun je heel makkelijk afspraken maken over het moment waarop een moetje gaat plaatsvinden. Je kunt die voorspelbaarheid vormgeven door het op een vast tijdstip uit te voeren (tanden poetsen voor het slapen gaan) of samen een wekkertje te zetten (en te gaan tandenpoetsen als het wekkertje is afgegaan). Voor veel kinderen werkt een vaste dagstructuur (eventueel met behulp van dagritmekaartjes) prettig.

Onderhandel

Kinderen hebben van nature een grote behoefte aan autonomie. Zelf beslissen is daarbij ook heel belangrijk voor de ontwikkeling van het zelfvertrouwen. Dus als er over het wat niet valt te onderhandelen valt, denk dan na over het hoe. ‘We gaan nu boodschappen doen, hoe kunnen we ervoor zorgen dat dit fijn verloopt voor ons allebei?’ Met andere woorden; waarin kun je je kind wél de regie geven? Laat hem kiezen of hij met de fiets of step gaat of onderhandel over het moment van vertrek.

Benoem het belang

Dingen zoals medicijnen toedienen, tanden poetsen of het verschonen van een poepluier. Het zijn nu eenmaal zaken die je niet lang kan uitstellen en je -ook als je kind er moeite mee heeft- nu eenmaal moet doen. Maar weet je wat zo fijn is? Als je benoemt waarom je het doet, heb je kans dat je kind het belang met jou gaat delen. “Ik ga nu je luier verschonen, anders krijg je pijn bij je billen” of “Ik geef je deze medicijnen zodat je beter wordt en je straks geen pijn meer hebt”. Dit draagt bij aan een groeiend bewustzijn, niet alleen het wat wordt duidelijk, maar ook het waarom.

Erkenning

Heeft je kind geen boodschap aan het ‘waarom’, werkt samen beslissen en de rest van de trukendoos niet? Wat nu belangrijk is, is dat je kind weet wat er gaat gebeuren (wees voorspelbaar) en dat je hem serieus neemt in zijn gevoel (wees empatisch). “Ik snap dat je je tanden niet poetsen wilt, je vindt het vervelend he? Ik ben bij je lieverd”. Erkenning kan zomaar het verschil maken tussen weerstand en meewerken, omdat je het gevoel serieus neemt en in verbinding bent. En als je kind het moeilijk blijft vinden is dat heel normaal. Dan rest niets anders dan liefdevol te leiden.

Verdriet is niet erg

Wanneer je over moet gaan op het inzetten van je ouderlijke macht (bij bijvoorbeeld tandenpoetsen, want dat moet nu echt eenmaal), is het van belang dat je je kind het recht geeft op zijn verdriet. We hoeven dit niet te fixen, weg te poetsen of te repareren. Erken het gevoel “je bent verdrietig lieverd, dat snap ik” en draag je kind erdoor “ik ben hier voor jou, we gaan samen aftellen tot het voorbij is”.

En dit is belangrijk: je hoeft dus geen softe ouder te zijn die over zich heen laat lopen. Je hoeft ook geen harde ouder te zijn die roept dat het nou eenmaal moet en “hou eens op met dit gezeik”. De sleutel ligt in het midden: in liefdevolle duidelijkheid begrenzen en je kind erdoorheen dragen. Dát is waar het namelijk echt om gaat.