10 juni 2017. Na bijna 42 weken zwangerschap was ze er dan eindelijk, Soof!
En je kunt je voorbereiden, inlezen en verheugen tot je een ons weegt (wat trouwens moeilijk wordt als je hoogzwanger bent ) maar als je baby er dan eenmaal is, staat je leven even helemaal op zijn kop. Tenminste, dat van mij wel.
Ik heb het moeder worden als iets heel intens ervaren. Het voelde voor mij alsof niet alleen Soof, maar ook ik als moeder werd geboren. Nieuw, spannend, intens, maar vooral heel overweldigend.
Want wat voelde ik meteen een onvoorwaardelijke liefde voor dit kleine frummeltje.
Ik kon alleen maar denken; Je bent er! En je bent helemaal goed. Gewoon, zoals je bent.
VISIE OP OUDERSCHAP
Mijn gevoel voor Soof was de basis van het ontwikkelen van een heel andere kijk op opvoeding.
Tijdens mijn zwangerschap dacht ik nog helemaal niet zo na over mijn opvoedstijl, benadering of visie op het ouderschap. Ik had natuurlijk wel wat normen en waarden die ik mijn kindje wilde meegeven, zoals respect, gelijkwaardigheid en liefde voor mens en dier. Het leek mij ook een goed idee om ‘positief’ op te voeden, door mijn toekomstige kindje veel te complimenteren en stimuleren. Goed gedrag belonen en onaangepast gedrag bijsturen en zo nodig bestraffen. Dit allemaal in de hoop een evenwichtig en gelukkig mens te creëren.
Nou goed, daar kwam ik dus na 5 minuten al op terug. Want toen Soof er eenmaal was, bleef er nog maar één gevoel over namelijk; zij is goed zoals ze is. Het is niet nodig haar te vormen, te conditioneren en te ‘maken’ tot wie ik wil dat ze is. Ze is er, en dat is goed.
OPVOEDEN
Volgens mij gaat het woord ‘opvoeden’ al uit van een overtuiging dat wij als ouders weten wat onze kinderen in de toekomst moeten worden en dat wij hen moeten veranderen en bijsturen om dat te bereiken. Met als uitgangspunt dat ze op dit moment dus nog niet goed genoeg zijn en het vertrouwen er ook niet is dat ze uit zichzelf zullen uitgroeien tot een evenwichtige volwassenen.
Als wij als ouders het principe hebben dat onze kinderen opgevoed moeten worden, komen we vanzelf terecht in het overdragen van verwachtingen. We geven onze kinderen mee ‘hoe het hoort’, wat ze wel en niet moeten doen en zelfs het gevoelsleven wordt door ons geregisseerd. Want vaak genoeg hoor ik ouders roepen dat het nu wel klaar is met die tranen, want “je bent toch zeker geen baby meer”, of dat het niet nodig is jaloers en verdrietig te zijn “omdat jij straks weer mag spelen met die trein die je net is afgepakt”. Hiermee onderdrukken we de emoties en leggen we op hoe onze kinderen zich zouden moeten voelen en gedragen. Kinderen zijn intuïtief zo sterk. Het besef dat goed gedrag beloond wordt en je daarmee dus aandacht en liefde krijgt zorgt ervoor dat kinderen geneigd zijn zich te gaan gedragen naar wat ouders verwachten. Met als gevolg dat kinderen verder afraken van wie zij werkelijk zijn. Wij vormen ze, in plaats van te kijken naar wat er nu werkelijk in ze omgaat en ze hierin te horen en begeleiden. Hierdoor verliezen we verbinding met onze kinderen en dat is volgens mij nu net waar het ouderschap om draait.
OPVOEDEN ZONDER DOEL
Wanneer je jezelf als doel stelt je kind gelukkig te gaan maken, haal je je nogal wat op de schouders. Daarbij is de kans op teleurstelling ook behoorlijk aanwezig, want welk volwassen mens is nu eenmaal altijd gelukkig?
En trouwens, hoe doe je dat dan? Je kind gelukkig maken? Volgens mij wordt ‘opvoeden’ een heel stuk eenvoudiger als we inzien wat het werkelijk is. Het is niets meer – en ook niets minder- dan onze kinderen geven wat ze nodig hebben. Datgene bieden waar ze zelf nog niet voor kunnen zorgen en hen op het juiste moment leren hoe ze er wél zelf voor kunnen zorgen. That’s all. Dat hele toekomstdenken hoeft helemaal niet. We hoeven geen doelen te stellen, we hoeven enkel te kijken naar wat ons kind nú nodig heeft.
Als we opvoeden zonder doel, maken we het onszelf én onze kinderen een stuk gemakkelijker en wordt het contact met onze kinderen echt onvoorwaardelijk. Dan hoeft onze inspanning namelijk nergens toe te leiden. We verwachten niet dat onze kinderen voldoen aan onze standaarden of toekomstdromen. We laten onze verwachting los en zijn er, meer is er niet nodig. Pas dan krijgen zij de kans geheel op geheel eigen wijze tot ontwikkelen tot volwassenen. En ik geloof dat als wij erop vertrouwen dat onze kinderen hun weg wel weten, wij in alle vertrouwen naast hen mogen meewandelen.
Bronnen:
– KIIND magazine
– Het einde van de opvoeding – Jan Geurtz